Als je elke dag anderhalf uur heen en anderhalf uur terug in de trein zit ontkom je er niet aan: je gaat op een gegeven moment je medetreinreizigers observeren. En dan blijkt dat volkje wat elke dag op en neer reist best wat aparte eigenschappen te hebben.
Natuurlijk zijn er de gezellig-in-Groningen-dagje-winkelen-dames, en de meeloopdag-vwozessers, en de 'eigenlijk zit ik nooit in de trein maar ik wilde eens een keertje goed zijn voor het milieu'-zakenmannen. Maar leuker om te bekijken zijn de dagelijkse reizigers. Zoals de man met de vouwfiets die hij elke dag helemaal naar het midden van treinstel met zich mee sleurt, omdat hij daar blijkbaar lekkerder zit, maar dan wel die vouwfiets alsnog met een ketting vastketent aan de leuning van de stoel.
Een andere vrouw zie ik elke donderdagavond met twee tassen in de trein stappen. Uit de ene tas komt een kan koffie en uit de andere tas twee krentebollen. Die eet ze op, vervolgens drinkt ze haar koffie -zwart- en daarna maakt ze een Zweeds Raadsel wat ze af heeft tegen de tijd dat we in Zwolle zijn aangekomen. Tassen, broodjes, koffie, puzzel: je kan er de klok op gelijk zetten.
Maar de meest vreemde persoon is toch wel de man met de paarse broek die altijd wis, schei of natuurkundige -ik heb er geen verstand van- vergelijkingen op zit te lossen. Dit doet hij gepaard met diep zuchten, moeilijk om zich heen kijken of niemand toevallig wèl het antwoord weet waar hij niet op komt en uiteindelijk met een getergd gezicht à la "Eens zal Ik, de Briljante Wetenschapper dit Probleem Oplossen".
Maar wie weet houdt iemand mij ook wel elke dag in de gaten.
Ik reis immers ook dagelijks heen en weer. En wie weet heb ik nog wel veel vreemdere gewoontes.
Ik wacht met spanning op degene die ze het eerst opschrijft.
11 november 2004
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten